Ontlastingsproblemen

Veel voorkomende klachten bij ontlastingsproblemen:

  • Verstopping (obstipatie)
  • Ongewild winden laten
  • Verlies van ontlasting (fecaal verlies), vegen in de broek
  • Ontlasting niet goed in één keer kwijt kunnen
  • Voortdurende (chronische) aandrang om te poepen
  • Gevoel de ontlasting niet te kunnen ophouden
  • Ontstaan van aambeien bij de stoelgang

Vaak is verstopping het gevolg van verkeerde leef- en eetgewoontes: te weinig lichaamsbeweging, vezelarme voeding en onvoldoende drinken. Meestal gaat het om een combinatie van deze factoren.

U krijgt harde ontlasting als u bij aandrang niet meteen naar het toilet gaat maar dit een tijd uitstelt. Immers, hoe langer de ontlasting in de endeldarm zit, hoe meer hij uitdroogt. Ga bij aandrang dus altijd direct naar de wc, ook als het u niet goed uit komt, of als er iemand op het aangrenzende toilet zit. Of in geval van aambeien: als u bang bent dat het pijn gaat doen, bedenk dat uitstel de ontlasting alleen nog harder, dus pijnlijker maakt.

U gebruikt geneesmiddelen die als bijwerking verstopping kunnen geven, zoals kalmerende middelen (tranquillizers, antidepressiva), slaapmiddelen, staalpillen, maar ook het langdurig gebruik van laxeermiddelen.

Ook kan het zijn dat u tijdens de stoelgang de bekkenbodemspieren niet voldoende ontspant, zodat u niet helemaal uitpoept of de ontlasting afknijpt. Hierdoor raakt de endeldarm niet goed leeg. Dit geeft ophoping naar boven in de dikke darm, waardoor er klachten als een opgeblazen gevoel of buikpijn kunnen ontstaan.

Bij ontlastingsverlies is er vaak een combinatie van factoren die zorgen dat u geen controle meer hebt op het ophouden van uw ontlasting. Eén van de factoren is het onvermogen om de buitenste anale kringspier voldoende aan te spannen. Een andere factor is de consistentie van uw ontlasting, het kan bijvoorbeeld veel dunner zijn dan normaal. Als de ontlasting te dun is, zoals diarree, wordt het heel moeilijk om het op te houden. Onze buitenste kringspier is niet geschikt om waterdunne ontlasting op te houden.

De kringspier kan beschadigd zijn door verslapping bijvoorbeeld door het ouder worden of na een operatie in het gebied van de anus. Incontinentie van ontlasting kan ook optreden bij obstipatie. Er kan dan langs de harde ontlasting in de darm dunne ontlasting naar buiten lekken.

Er kan ook ontlastingsverlies optreden door het niet goed ledigen van de endeldarm. Daardoor blijft er nog iets achter wat u vervolgens bij de dagelijkse activiteiten verliest zonder dat u het merkt.

De sluitspier van de anus maakt onderdeel uit van de bekkenbodemspier en kan een rol spelen bij ontlastingsklachten. De bekkenbodemspier kan te gespannen (overactief) of te zwak (onderactief) zijn. Daarnaast kan de bekkenbodemspier mogelijk verkeerd reageren (coördinatiestoornis). Ook kan er een veranderd vullings- en/of aandranggevoel zijn ontstaan van de endeldarm.

In de behandeling worden adviezen gegeven over voedingsgewoonten, vochtinname, lichaamsbeweging en toiletgedrag.

Specifieke oefentherapie richt zich op bewustwording van de bekkenbodemspier en het functioneren hiervan. Verder zal er aandacht worden besteed aan het verbeteren van de bekkenbodemfuncties, zoals kracht, coördinatie, ontspanning en uithoudingsvermogen. Ook kan de mate van vulling en aandrang van de endeldarm worden getraind.